Ons reisgezelschap is nu compleet, nadat we Marthe hebben opgepikt in Delhi, op weg van Agra naar Varanasi. En nu in Varanasi valt me op dat er toch wel wat veranderd is de afgelopen tweeëneenhalfjaar. De weg van de luchthaven naar de stad is grotendeels vierbaans geworden en het oogt allemaal schoner en opgeruimder. De Clean India campagne die nu een paar jaar loopt, lijkt te werken. Maar als we door de sloppen lopen achter de ghats is alles nog steeds van een onvoorstelbare goorheid. Varanasi de onbeschrijfelijke.
Vanmorgen heb ik op het balkon van de Yogaschool waar we logeren, zitten mediteren in alle vroegte. Bij zonsopkomst ontvouwt de Ganges, die op vijf meter afstand van onze voordeur stroomt, zich als een vlakke spiegel, kalm en tegelijkertijd verraderlijk want de rivier stroomt nu, net na de regentijd heel snel. De ruimte van dit uitzicht in de snel toenemende hitte is verbluffend. Weids en zinderend van leven en dood. Misschien is dit wel een van de redenen waarom dit land en deze stad me zo ontroeren en inspireren, en waarom ik me hier zo opgenomen en thuis voel. Het is zo leeg en ruim en tegelijkertijd zo vol van leven. Hier, aan de oever van de Ganges, liep en zat en sliep en at 2500 jaar geleden de Shakyamuni Boeddha. Zo direct en nu en verbonden. Hij is hier en mediteert.