Maandelijks archief: november 2011

Winterkoninkje

winterkoninkjeGisteren vond Helen een dood winterkoninkje op straat.
Waarschijnlijk is het diertje tegen een ruit gevlogen of door een auto geraakt. Een piepklein vogeltje, nog helemaal gaaf en intact. Ze (het was een vrouwtje) zag eruit alsof ze zo weer weg zou kunnen vliegen. Job heeft haar liefdevol op de hand van het boeddha-beeld in de zendo gelegd en daar heeft ze nu twee avonden gelegen. Zo dadelijk ga ik haar begraven in de tuin.
Kijkend naar dit kleine dode vogeltje in mijn hand herinnerde ik me een passage uit de Mahabharata (fragment uit de filmversie van Peter Brook op 8min 30sec) waarin Yudhisthira, de oudste der Pandava, een aantal raadsels moet oplossen. Het laatste raadsel is: “Wat is het grootste wonder?” Yudhisthira antwoordt: “Iedere dag slaat de dood toe en wij leven alsof we onsterfelijk zijn.”
Luister trouwens vooral naar alle vragen en de antwoorden van Yudhisthira. Ze zijn allemaal zeer de moeite waard!

Drie vragen

Vorige week spraken we op maandag (of misschien dinsdag?) over een kort verhaal vanTolstoy. Het gaat over een koning die drie vragen heeft, namelijk:
Wat is het beste moment om iets te doen?
Wie zijn de belangrijkste mensen?
Wat is het beste wat je kan doen?
Zijn zoektocht levert hem als vanzelf de antwoorden op die hij zoekt. Veel simpeler en tegelijk veel directere antwoorden dan hij verwachtte.
Het beste moment om iets te doen is altijd NU. Er is geen ander moment.
De belangrijkste mensen zijn diegenen die NU bij je zijn, je naaste in het nu.
En het beste wat je kan doen is datgene wat die naaste in het NU, gelukkig maakt.

Het hele verhaal (in het Engels) is hier te vinden. Als iemand op internet een Nederlandse vertaling vindt, stuur me dan de link even door.

Zoeken naar het al gevondene

Even geleden kwam ik een citaat tegen van Sint Augustinus dat me aansprak. Het citaat luidt: “Als je mij niet reeds gevonden had, zou je mij niet zoeken.”
Toen ik begon met zazen had ik behoefte aan iets dat mijn innerlijke stormen kon kalmeren. Ik zocht naar rust en helderheid. Later veranderde dat. Beter gezegd, mijn bedoelingen, mijn intenties ontwikkelden zich. En daarmee veranderde ook de aard van mijn zoeken. Maar ik zou nooit aan welke zoektocht dan ook zijn begonnen, als ik niet daarvóór al een vermoeden, zelfs een geloof, had in dat er iets te zoeken viel. Zonder dit “weten” dat geen weten is, zou niemand ooit op zoek zijn gegaan. Zonder dit “weten” zou de Shakyamuni Boeddha nooit huis en haard, nooit zijn ideeën over hoe te leven en wie te zijn, achter gelaten hebben om op zoek te gaan.
Als er niet al “gevonden” is, zouden we nooit op zoek gaan. We zoeken naar het al gevondene. We zoeken naar wat we al zijn.