Maandelijks archief: november 2008

Mijn moeder

Vanmorgen ben ik bij mijn moeder op bezoek geweest. Ze is 91 en blind en ze heeft het daar niet makkelijk mee. Eigenlijk is ze pisnijdig dat ze op deze leeftijd nog in leven is en hulpbehoevend en “nutteloos” zoals ze zelf zegt. Dat haar aanwezigheid nut heeft voor haar kinderen, haar vele kleinkinderen en de hele wereld, wil er bij haar niet in. Dat vindt ze maar onzin. Waardigheid en waarde gaan voor haar hand in hand en dat wordt gemeten aan de dienstbaarheid voor anderen. Als je dat niet meer kan zijn, kan je maar beter dood zijn, vindt ze. Ik moet denken aan de drie zuivere geloften (pure precepts) die ik aflegde toen ik boeddhist werd: “Doe geen kwaad ontstaan, doe het goede, doe het goede voor anderen”. Mijn moeder heeft haar leven geleefd voor haar gezin. Dat haar hele bestaan, nu ze hulpbehoevend is en daar stevig van baalt, hier en nu gewoon het goede doen is voor anderen, is voor haar kul. Voor mij is het duidelijk. Ze is de Boeddha, of ze dat nou wil of niet. En dat geldt natuurlijk ook voor jou en mij. 

Ergernissen

Geïrriteerd kom ik thuis van boodschappen doen. En vrouw en dochter maken het er niet beter op. Wat een gez**k allemaal. En plotseling komt midden in mijn irritatie een citaat van Joko Beck op: “Zolang je nog in staat bent om geïrriteerd te raken, kan je er zeker van zijn dat iets je gaat irriteren”. 
Wat is mijn irritatie? Waar gaat het om? Wat wil ik niet laten zien en er niet laten zijn? Dat ik me gekwetst en betrapt kan voelen? Dat ik me klein en onbelangrijk kan voelen als ik het gevoel heb dat iemand me negeert of kleineert? Wie voelt dat? Wie maakt die beelden en ideeën en gedachten? Welk klein gekwetst ikje roept boos, “Laat me met rust”? Wie is die me? Die stap achteruit, die stap uit het ikje en diens kleine drama is voldoende. Even, héél even, is dit ontwaken in het hier en nu. Even geen ikje en dus ook even geen geïrriteerd ikje. Wie is ik zonder die irritatie? Dat is de vraag! Een ander citaat van Joko Beck komt op: “Met feilloze liefde brengt je leven altijd precies datgene wat je nodig hebt om te leren”.

Meester Unmon’s Good Day

Meester Unmon (een Chinese zenmeester die leefde van 864-949 na Christus) gaf eens instructies aan zijn leerlingen en zei: “Ik vraag jullie niet naar wat er vijftien dagen geleden gebeurde. Wat zal er over vijftien dagen gebeuren? Kom, wie kan mij daar iets over zeggen”?
Daar geen van de leerlingen antwoordde, antwoordde meester Unmon zelf voor hen en zei: “iedere dag is een goede dag”.
Vandaag is de enige dag die ik ken, nu is het enige moment dat ik ben. De vorige dagen en momenten zijn voorgoed voorbij en komen nooit terug. De komende dagen en momenten zijn er nog niet en ik kan en zal ook nooit van tevoren weten hoe ze zullen zijn. In de hele eeuwigheid van alle tijd, is nu het enige ogenblik dat NU is. Ben ik bereid om nu te zijn en de oude momenten, die van gisteren en eergisteren, van toen, los te laten? Ben ik bereid om in dit nu te staan zonder me zorgen te maken over straks en morgen? En zonder altijd maar vast te houden aan mijn plannen?
Al mijn pijn komt voort uit het verleden. Al mijn angst komt voort uit de toekomst. Hoe is het Hier en Nu?

Loslaten

Gisterenavond kwam het gesprek na het zitten op de noodzaak van loslaten. Moeilijk onderwerp, moeilijke oefening ook. Het probleem zit eigenlijk niet in het loslaten zelf. Dat doen we voortdurend want we moeten wel. Hoe goed we ons leven ook proberen te plannen en te regelen, het leven heeft de neiging onze plannen stelselmatig in de war te brengen. En dan moet je wel loslaten. Maar tegelijkertijd verzetten we ons als gekken tegen de verwarring. Eén van de zitters had een mooie metafoor. Als je in een bootje vaart moet je wel in staat zijn te zeilen. Je moet weten hoe de zeilen te zetten en welke koers je wil houden. Maar als er een storm opsteekt en de stroming je een andere kant opstuurt, kan je dan flexibel zijn en je koers verleggen of hou je snoeihard vast aan je oorspronkelijke koers? Kan ik de stromingen in mijn leven, waar ik geen controle op heb, tegemoet treden met open handen, zonder vast te houden aan het beeld wat ik voor ogen had? Kan ik uiteindelijk alle beelden en ideeën laten varen en van moment tot moment aanwezig zijn in wat is?

Shogen’s Man of Great Strength

Meester Shogen zei, “Waarom kan een man van grote kracht zijn been niet optillen”?
We hebben het hierover gisterenavond gehad (met veel gelach). Aanleiding was een wandeling met de hond,waardoor ik me deze koan (uit de Mumonkan) weer herinnerde. Waarom kan een hond van grote kracht zijn poot niet optillen? Mijn hond Flint doet dat zonder enig probleem. Waar doelt Shogen hierop? Als de werkelijke realiteit is dat er aan mijn kracht geen grens is, als mijn omvang heel het heelal omvat, hoe zou ik dan mijn been kunnen onderscheiden als MIJN been (en dat been optillen)? Ik ga even een eindje lopen.

Sesshin Parijs

Geleidelijk aan begint de sesshin in Parijs in de buurt te komen. Vier dagen zitten in stilte en diep naar binnen kijken. Wat valt daar te zien? Bodhidharma (vijfde eeuw na Christus) werd ooit door Keizer Wu gevraagd, “wat is het heilige principe van de edelste waarheid”? Bodhidharma antwoordde, “er is niets heilig”. De Keizer werd nijdig en vroeg, “wie ben jij dat je zo tegen mij durft te spreken”? Bodhidharma antwoordde, “Dat weet ik niet”. Wat een antwoord! Kan ik zo diep in mezelf kijken dat alle weten, alle ideeën over wie ik ben, weggevallen?
Ik heb zin in de sesshin.