Veel koans beginnen met de vraag “Waarom kwam Bodhidharma uit het Westen?”
Misschien is “waarom?” wel een van de vaakst gestelde vragen in ons leven. We doen zoveel pogingen om tot redenen en redeneringen te komen die dan uiteindelijk moeten leiden naar “redelijke” verklaringen. Als je naar nieuwsrubieken en nieuwsprogramma’s luistert of kijkt, of de kranten leest, dan zie je dat we gek zijn op analyses en verklaringen. We zijn verslaafd aan het gevoel dat we kunnen begrijpen wat er gaande is in de wereld en in ons leven, en dat geldt vooral voor de dingen die een sterke negatieve impact hebben en die een hoop pijn of onzekerheid veroorzaken. Dan voelen we een sterke impuls om te begrijpen, om de puzzel op te lossen en de oorzaak of oorzaken te kennen, om te weten.
Er zijn twee fundamentele en pijnlijke vragen die we stellen met een diep gevoel van hopeloosheid en machteloosheid. Dat zijn “Waarom ik?” en “Waarom ik niet?”
Ergens diep binnen in ons weten we wel dat we de echte volledige redenen en oorzaken van ons geluk of ongeluk nooit zullen kunnen doorgronden. En eigenlijk kunnen we zelfs niet eens zeker weten of ons geluk werkelijk fortuinlijk is en ons ongeluk werkelijk onfortuinlijk.
Diep verdriet dwingt ons vaak tot een vruchteloze zoektocht naar antwoorden en redenen, zodat we boven op onze pijn ook nog een laag leggen van falen en onbegrip terwijl we wanhopig proberen om te begrijpen. Machteloos in onze pogingen om onze pijn te verdrijven en ons lot te ontlopen, hopen we dat we door begrijpen en uitleg wat meer grip kunnen krijgen om de situatie en een beter begaanbaar pad kunnen vinden naar aanvaarding. Maar het werkt niet echt.
Toch is de zoektocht verre van nutteloos. Ze zou zomaar een verborgen schat kunnen onthullen. Een enorme schat. Naar mijn gevoel draagt de vraag “Waarom kwam Bodhidharma uit het westen?” een sterke aanwijzing in zich. Het zou ons de richting op kunnen sturen naar een meer liefdevolle aanvaarding van de weidsheid van ons leven. Het brengt ons namelijk in verbinding met de schitterende, onkenbare, niet te bevatten totaliteit van oorzaak en gevolg. Waarom kwam hij uit het Westen?
Ik weet het niet! Vanwege het weer in India? Vanwege een onbeantwoorde liefde? Omdat zijn vader getraumatiseerd was? Omdat mijn vader getraumatiseerd was? Vanwege het weer in Nederland? Vanwege een Eikenboom in de voortuin van Joshu? Vanwege de vogels die zingen in de Acacia boom voor onze voordeur? Omdat er een stel kinderen lachen en spelen op straat? Het is heel precies en heel specifiek en ieder detail is essentieel en onmisbaar. De vraag “Waarom kwam Bodhidharma uit het Westen?” is alomvattend. Verleden, heden en toekomst zijn allemaal aanwezig, present, in de vraag en in het alomvattende antwoord. Bodhidharma kwam zomaar uit het Westen, vanwege niets. Vanwege alles. Vanwege jou en mij. Dat is de reden, zonder begin of einde. Onbedekt. Open.
Why Bodhidharma?
So many koans start with the question “Why did Bodhidharma come from the West?”
“Why” may be the most frequently question asked in our life. We try so hard to get at reasons and reasoning that eventually are to lead us to “reasonable” explanations. When you look at the news programs or read the papers you can see how much we love analyses and explanations. We are addicted to the feeling that we can understand what’s going on in the world and in our lives, and this is especially true of those things that have a strong negative impact and cause much pain and insecurity. Then we have a strong impulse to understand, to put it together and know the cause or causes. We have a strong need to know.
There are these two painful questions, asked with a strong sense of futility and powerlessness. They are: “Why me?” and “Why not me?”
Somewhere deep down we know that we will never know the exact full reasons, the precise true causes of our fortune and misfortune. I fact we don’t even know if our fortune is really fortunate and our misfortune truly unlucky.
Deep suffering often forces us to question, questing to find an answer and so, on top of our suffering we lay the layer of confusion and failure to understand while desperately wanting to understand. Powerless to ward of our misfortune and pain, we hope that understanding will give us a sense of control and an easier passage towards acceptance.
But it never really works, does it?
But the quest is certainly not useless. It might reveal a hidden treasure. A great benefit. I feel that the question “Why did Bodhidharma come from the west?” carries a strong pointer. It could point us towards a more loving and more openhearted acceptance of the vastness of our lives. It can connect us to the magnificent “unknowable” and ungraspable totality of cause and effect. Why did he come from the west? I don’t know! Because of the weather in India? Because of an unrequited love? Because his father was traumatised? Because my father was traumatised? Because of the weather here in The Netherlands? Because of an oak tree in Joshu’s front garden? Because of the birds singing in the acacia tree in front of my house? Because of the kids laughing and playing in the street? It’s very precise, very specific and every detail is essential and included. The question: “Why did Bodhidharma come from the west” is all-encompassing. Past, present and future are all present in the question and in the limitless answer. Bodhidharma came from the west just like that. For no reason whatsoever. For all possible reasons. Because of you and me. That is why. Endless and wide open.