Langzaam maar zeker komt het einde aan onze reis door India in zicht. Nog een paar dagen in Navakkarai (een minuscuul dorpje ongeveer een uur rijden van Coimbatore) en een dag in Coimbatore zelf en dan begint de terugreis via Delhi naar Parijs en dan Den Haag. Het levert dubbele gevoelens op. Allereerst is er het temperatuurverschil. Hier is het overdag een verrukkelijke 30 tot 32 graden terwijl ik weet dat het momenteel rond het vriespunt is in Den Haag. Ik weet al wel langer dan vandaag dat ik me veel beter voel bij temperaturen rond de 30 à 35 graden (pas bij 40 wordt het een beetje warm voor me) en ik zie een nogal op tegen de overgang van de winter in Zuid-India naar die in Nederland. En ik zal het landschap en vooral de mensen gaan missen. De openheid, de gastvrijheid, de sereniteit die ik hier ben tegengekomen waren hartverwarmend, hartverwarrend en inspirerend. Ik neem ook een hoop vraagtekens mee over mezelf, over mijn eigen levenshouding en de mate waarin ik me bewust ben van mijn programmering en mijn aannames en overtuigingen, die zo diep kunnen zitten dat ik me niet eens bewust ben van hun aanwezigheid in me. Nu zijn dat vragen die ik me nagenoeg mijn hele leven al stel, dus dat is niet nieuw. Maar deze reis heeft er weer nieuwe urgentie aan gegeven. India heeft me opnieuw duidelijk gemaakt hoe inspirerend en ontregelend verre reizen en verblijven in andere culturen kunnen zijn. Helen en ik hebben toen we rond de twintig waren maanden in het Midden-Oosten doorgebracht dat heeft me destijds sterk beïnvloedt en veranderd. Ik geloof in deze regel in The Holstee Manifesto: “Travel often: getting lost will help you find yourself.” Innerlijk reizen wordt geholpen door fysiek reizen.
Tegelijkertijd ben ik ook klaar om weer naar huis te gaan, Dennis, Douwe en Marthe weer te zien, te mediteren in de zendo, sesshins te doen (we hebben een mooi jaarprogramma in het verschiet), de leden van de Zen Heart Sangha weer te spreken en mijn leven te delen met jullie. Ik heb jullie gemist.