Terwijl we in een taxibusje van Delhi naar Agra reden, had ik het sterke gevoel terug te reizen in de tijd. Van wereldstad naar platte land, van airconditioned taxi-bus naar ossenkar (die hier gewoon over de snelweg voortsjokken, en niet eens alleen op de vluchtstrook). De contrasten in India zijn heftig en meestal behoorlijk ongemakkelijk voor me. We zitten nu in een prachtig hotel, heel oud, met best wat luxe en in Victoriaanse stijl. Buiten de poort leven mensen die hier tot de middenklasse behoren en die we in Nederland onder de armoedegrens zouden plaatsen. Wat dat in me oproept nu is de hernieuwde maar nog steeds schokkende realisatie hoe ongelooflijk bevoorrecht ik ben, gewoon omdat ik in Nederland geboren werd. Niet meer dan een toevalligheid!? Gewoonweg waanzinnige mazzel!?
Hoe het ook zij, ik ben bevoorrecht en rijk en niet alleen materieel. Ik heb het voorrecht Helen’s partner te zijn, en de vader van Dennis, Douwe en Marthe. Het voorrecht dat ik een beoefening en een leraar heb gevonden en dat ik mijn beoefening kan delen met mensen die die mij weer gevonden hebben. En ik heb ook het voorrecht van lijden, bijvoorbeeld van een eenzame jeugd vol onveiligheid en dreiging. Van ervaren te hebben wat angst is en fysieke pijn. Wat geweld is, wat machteloosheid is. Want lijden is niet het exclusieve domein van armoede in een arm land. Leven gaat onherroepelijk gepaard met lijden. En geeft het voorrecht te weten en ervaren dat ieders pijn en alle lijden, zo goed als ieders vreugde, dat ieder leven mijn leven is. Ik leef en ben leven.
“Always maintain only a joyfull mind,” staat in de Seven Points of Mind Training.
“All will be well,” zegt Julian of Norwich.