Er is heel veel wat ik niet weet en het wordt alsmaar meer. Om maar bij het begin te beginnen: Ik weet niet wie ik ben. Dat was een van de eerste, belangrijkste en destijds heel verwarrende en beangstigende ervaringen op mijn pad. Toen ik een jaar of acht was stond ik op een morgen voor de spiegel en keek naar wat ik daarin zag. Het gezicht dat terug keek was voor dat moment volkomen onherkenbaar. Ik had geen idee wie mij vanuit die spiegel aankeek en daar ben ik weken en maanden van in stilte gebleven. Een bange stilte, omdat ik dacht dat ik behoorlijk mesjokke aan het worden was. Maar het was ook een heel verruimende ervaring. Want korte tijd later realiseerde ik me dat mijn vader en moeder (waarvan ik tot dan toe had gedacht dat die eigenlijk àlles wisten) in werkelijk ook niet wisten wie ik was. En nog weer later realiseerde ik me, dat ze ook niet wisten wie ze zelf waren. Dat luchtte op. Heel wat navelstaren en doortherapeuteren hield daarmee op. Daarmee wil ik niet zeggen dat therapie niet belangrijk is. In tegendeel, dat is tering belangrijk. Maar het helpt enorm als je weet dat er geen grens is aan wie je bent zodat je niet consistent hoeft te wezen en jezelf telkens opnieuw kan verrassen. Ik ben altijd groter, ruimer, dan ik denk. Dat zijn die momenten waarop ik kan kijken naar willekeurig wie ook en weet, “Hé, die ben ik ook. Hé, jou ben ik ook.” Zonder dat dat betekent dat ik jou ken! Niet weten wie ik ben en weten dat ik alles ben. Heel bijzonder. En dat geldt voor iedereen. Dus nu ook weer niet zó fucking bijzonder.
Aan Plato wordt de volgende uitspraak toegeschreven: “Iedereen die je ontmoet, gaat door strijd en worsteling waarvan je niets, maar dan ook niets af weet. Wees liefdevol en vriendelijk. Altijd!”
Dat betekent praktisch gezien bijvoorbeeld dat als iemand iets tegen me zegt in irritatie of boosheid, dat dus nagenoeg nooit iets met MIJ te maken heeft. Is degene die boos naar MIJ gebaart op de weg nu werkelijk boos op MIJ, zodat IK maar weer gekwetst, beledigd en boos reageer en kies voor reactiviteit? Of is hij boos op zichzelf, zijn vrouw, zijn baas, de wereld in het algemeen? Geen idee. Dus zoals we dan in Den Haag tegen onszelf zeggen: “Ruuustâch!” Dan kan ik responsief in plaats van reactief zijn en dat is altijd vol mededogen en begrip.
Extrapoleer dat even naar de toestand in de wereld. Wat zou er gebeuren als iedere politicus, militair of geestelijk leider iedere dag bij iedere bedreiging, iedere belediging, iedere uiting van haat en razernij, eerst tien keer tegen zichzelf zou zeggen: “Ruuustâch!” en er responsief in plaats van reactief mee zou proberen om te gaan?
Eén aspect van niet weten wil ik nog noemen, want dat komt bij het schrijven van dit stukje sterk op. Er zijn dingen die ik niet weet omdat het voor mij verborgen gehouden wordt. Er zijn gezichten die we nooit zien op facebook. Mensen waarvan we niet weten wat ze doen en vaak ook niet waar ze uithangen. Er zijn mensen die voor ons risico’s nemen en bewust levens leiden in de schaduw. Is dat goed? Is wat ze doen verantwoord? Past het in de morele keuzes die ik voor mezelf geldig heb gemaakt? Ik zou daar van alles over over kunnen vinden en zooien mening kunnen hebben. Maar in feite weet ik het niet. Ik weet wel dat ik ze voor hun enorme moed en de moeilijke keuzes die ze maken, heel dankbaar ben. Omdat ik weet dat ze dat doen vanuit het praktisch mededogen in hun hart.