In Parijs op sesshin lees ik over de aardbeving in Japan en heb een déja vu. Ongeveer een jaar geleden deden we hier in Parijs een council circle over de aardbeving op Haiti en alle emoties en schrik zijn er weer. We leven mee met de slachtoffers. Regeringen gaan helpen. We dealen met de situatie zo goed en zo kwaad als we kunnen en tegelijkertijd staan we machteloos tegenover zoveel natuurgeweld, klein in een grote wereld.
In mij welt de tekst van Shantideva op:
“Moge ik een gids zijn voor allen die op de weg reizen;
Moge ik boot, vlot of brug zijn voor allen die willen oversteken;
Moge ik een eiland zijn voor allen die land behoeven;
En een lamp voor wie licht nodig heeft;
Een bed voor wie moet rusten;
En een dienaar voor allen die behoeftig zijn;”
Naast onze kleinheid en machteloosheid staat onze onmetelijke intentie tot liefhebben en mededogen. En door de onmetelijkheid van deze hartgrondige intentie kan die zich plooien in alle richtingen en alle vormen. Wat de situatie ook vraagt, we kunnen vanuit die intentie tot een passende respons, een antwoord komen. Hoe wondermooi, te midden van de pijn en het verdriet.