Een monnik vroeg aan Dairyu: “Het lichaam van kleuren vergaat. Wat is het solide lichaam van de dharma?” Dairyu zei: “De alpenbloemen bloeien als brokaat. De rivier tussen de heuvels is zo blauw als indigo.” (Hekiganroku, koan 82).
Ik herken veel van mijn eigen behoefte aan zekerheden in de vraag van de monnik. Hij weet dat alles sterfelijk is, dat niets permanent blijft. Daar is hij diep in doorgedrongen. En dan vraagt hij aan zijn leraar: Wat is er wél stevig? Wat is solide? Is er een zekerheid in de leer van de Boeddha, in de werkelijkheid van het bestaan? Misschien daagt hij zijn leraar uit, misschien gaat het hem om het opgeven van de allerlaatste zekerheden, zelfs de zekerheid die gevonden kan worden in weten dat alles onzeker is, of het houvast dat een gewortelde zen beoefening kan worden.
Dairyu antwoordt vanuit een diep mededogen en draait de monnik naar de directe werkelijkheid. De bloesems bloeien kleurrijk als brokaat. In al hun kwetsbare sterfelijkheid zijn ze hier en nu. Precies zo. De rivier glinstert blauw als indigo. Meanderend door de heuvels, voortdurend veranderend, is de rivier precies zo, hier en nu. Volledig één met de werkelijkheid, met nu. Samenvallend met bloesem en rivier, is er niets om aan vast te houden en niemand die ergens naar kan grijpen.
Categoriearchief: 2009
Verrassingen
De twee weken sesshin in Frankrijk zat vol complete verrassingen. Van louche verhuurders (Nederlanders) die hun afspraken niet nakwamen tot een plotse ziekhuisopname van mijn leraar door een ernstige infectie (meningitis). Vooral dat laatste was een grote schok. Opeens waren Corinne Frottier Sensei en ik verantwoordelijk voor een sesshin met 60 mensen terwijl onze leraar op de intensive care lag met alle onzekerheid van dien. ’s Nachts lag ik wakker en probeerde me doorleven voor te stellen zonder haar. Angst en verdriet. In de duisternis van de laatste periode van meditatie zong de jikido iedere avond: “Leven en dood zijn van het uiterste belang. De tijd snelt voorbij en mogelijkheden gaan verloren. Laat ons ontwaken. Ontwaak! Neem dit ter harte en verdoe je leven niet”.
Mijn leven is alle leven en alle dood. Mijn dood is alle dood en al het leven. Er is niets te verliezen. En tegelijk is er geen tijd te verliezen om ten volle te ervaren dat er niets te verliezen is. Verdoe je leven niet.
Wat is zen?
Tijdens het zitten afgelopen maandag vroeg iemand wat mij aantrok in het zen-boeddhisme. Het antwoord dat in me opwelde (en dat de laatste dagen steeds sterker is geworden) is simpelweg dat de termen “zen” en “boeddhisme” me eigenlijk niet meer zo interesseren. Deze oefening is voor mij in essentie gewoon steeds opener worden, steeds beschikbaarder en opener. Steeds meer beschermingslagen afwikkelen en laten zien, of beter nog, gewoon zijn wat er in mij ten diepste is. Open leven en alles wat kwetsbaar is (en dat ik zo lang en zo vaak heb willen beschermen door afschermen) openen. Er is niets krachtigers dan consequente kwetsbaarheid. Het gaat me niet om soetra’s, buigingen of ritueel. Alleen als ze kunnen helpen om mijn hart te openen en te proberen een totale verbinding aan te gaan met alles en allen om mij heen. Ik wil mijn grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. Ik wil ieders grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. We zijn zo prachtig in onze totale verschillen. We zijn zo prachtig in totale eenheid.
Wie lijdt?
In mijn dagelijkse werk kom ik vaak mensen tegen die veel leed te verwerken hebben. Pijnlijke herinneringen, gevoelens van machteloosheid en verdriet. Twijfel aan de zin van het bestaan. Woede en agressie. En vooral veel zelfhaat en zelfveroordeling. Natuurlijk roept dat onmiddelijk de vraag op: wie haat wie, wie veroordeelt wie, wie lijdt? Nissargadatta Maharaj zei daarover: “Degene die lijdt is de persoon waarvan jij gelooft dat jij dat bent, niet jijzelf. Laat die persoon oplossen in bewustzijn. Het is alleen maar een bundeltje herinneringen en gewoonten. Tussen bewustzijn van het onwerkelijke en bewustzijn van je ware aard ligt een kloof die je makkelijk zult kunnen oversteken als je eenmaal de kunst van het zuiver bewust zijn meester bent”.
Zijn zicht op de werkelijkheid is onovertroffen. En tegelijkertijd omvat en aanvaardt dat zicht op je ware aard ook de aanwezigheid van lijden en pijn. Het gaat niet om uitwissen van wat er is, maar liefdevol omvatten en aanvaarden door de ware betekenisloosheid ervan zien. Taizan Maezumi Roshi zei het zo: “Ik zie mijn pijn, mijn vreugde, mijn verdriet, mijn angsten en mijn zorgeloosheid en zie dat het leeg is. En omdat het leeg is, kan ik het nemen en aanvaarden”.
Niets te bieden
Net terug uit Parijs. Na een indringend gesprek met Roshi realiseer ik me, dat ik eigenlijk gewoon niets te bieden heb en dat er ook echt niets te bieden is. Ik staar naar de conclusie dat ik zo vaak vast houdt aan een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid en voortdurende pogingen om te “helpen”. Maar in de kern van mijn verantwoordelijkheidsgevoel zit een desperate poging om apart te bestaan, om mijn ik te behouden en veilig te stellen en zelfs te vergroten. Want ik ben de helper en die anderen zijn de door mij geholpenen. Getver! Het is geen helpen, maar een zelfrechtvaardiging waarmee de werkelijkheid verhuld wordt.
Niets te bieden, geen helpen, geen helper, geen helderheid, geen troost, geen bevrijding, geen verlichting, zelfs geen ik. Absoluut helemaal niets. Me daaraan overgeven. Ik kan niet eens zeggen, “dat is wat ik wil”.
De achtergrond
Toen ik zondag met Flint (onze hond) door de duinen liep, zag ik een paar zeemeeuwen langs de duinenrij zweven op de wind. Met een minimum aan inspanning lieten ze zich drijven op de wind die vanuit zee tegen de duinenrij blaast en dus omhoog gaat. Zo volgden ze zonder vleugelslagen de lengte van de kust en verdwenen richting Katwijk. Ze verschenen, ze waren, ze verdwenen. Nisargadatta Maharaj heeft ooit gezegd: “Alle verschijnen en verdwijnen vooronderstelt een verandering tegen een onveranderlijke achtergrond”. De zeemeeuwen verschijnen tegen de achtergrond van de grenzeloze hemel. Alles wat verschijnt en weer verdwijnt, of dat nu de vorm heeft van een vogel of een gedachte, heeft een grenzeloze, ongeboren, eeuwige achtergrond. Noem deze achtergrond maar Leegte, of Zijn, of Bewustzijn. Niet mijn bewustzijn, maar alomvattend bewustzijn. Direct is dan duidelijk dat de meeuw, de gedachte, iedere vorm, zo compleet afhankelijk is van de achtergrond, en vice versa. Dat achtergrond en vorm compleet zichzelf en één zijn. Meeuw is hemel, gedachte is leegte, ik ben bewustzijn.
Leven en sterven 2
Gisteren een week geleden overleed mijn moeder op 92 jarige leeftijd. Het lijkt wel of dit jaar de lente helemaal in het teken staat van sterven. Zes weken geleden Helen’s moeder, kort daarna Frits Blog, nu mijn moeder. Een tragedie is het niet. Ma was oud en meer dan klaar met haar leven. Ze wilde echt niet meer. Ze is rustig in haar slaap overleden, zonder dat er grote tekenen waren dat haar sterven aanstaande was. Dit schreef ik voor haar direct na haar overlijden.
Ma
Sneeuwvlokken vallen
Uit de eindeloze hemel
In de bodemloze zee
Elk een eigen weg omlaag
Hemel sneeuwvlok zee
Zo was je leven
Jouw eigen weg
En naast je even
Andere wegen
Ander leven
Gezien gekend geliefd
En dan verloren
En met geen duizend woorden
Noch met miljoenen oren
Is nog te zeggen of te horen
Wie je was
Ondeelbaar één
Eén sneeuwvlok is de zee
Naar Parijs
Dit weekeinde vertrek ik voor drie weken naar Parijs. Werken met mijn leraar, mediteren, met koans klooien, praten, gewoon de dagelijkse dingen die ik in Parijs doe. Ik heb de reis al zo vaak gemaakt, ben er al zo vaak geweest. En toch is dat iedere keer weer aanleiding voor gemengde gevoelens. Aan de ene kant ben ik blij om weer naar Parijs te gaan om te werken met mijn leraar, te mediteren, met koans te werken …….. En aan de andere kant voel ik me bezwaard om Helen en de kids achter te laten, niet even met Helen op de bank te kunnen kletsen of met z’n tweeën even TV te kijken, gewoon de dagelijkse dingen die ik thuis doe. Als ik in Parijs ben, mis ik Den Haag en alles en iedereen in Den Haag, als ik in Den Haag ben mis ik Parijs en alles en iedereen in Parijs. Jarenlang worstelde ik met die ogenschijnlijke tegenstrijdigheden, tot ik me realiseerde: Dit is wat er is in mijn leven. Ik omvat dat allemaal. Er is geen tegenstrijdigheid, er is geen strijd nodig. Alleen het liefdevol omarmen van alles wat er is, zelfs mijn ogenschijnlijk tegengestelde polen en zelfs het gemis dat daar soms uit voortvloeit. Er zijn geen tegenstrijdige gevoelens, maar wel gemengde gevoelens. Hoe mooi! Tot over drie weken allemaal.
Leven en sterven
Afgelopen dinsdag is Helen’s moeder (eindelijk) overleden. Ze was 87 en dement en leed aan een bloedziekte. Ze heeft in haar leven heel wat afgeleden. Drie lange jaren in een Japans gevangenenkamp, een dochter die door een ongeval om het leven kwam, de dood van haar man waardoor ze alleen achterbleef, een nare bloedziekte die haar kracht ondermijnde, Alzheimer met alle angsten en verlies aan controle van dien. En dat is maar een greep. Tegelijkertijd: Ze heeft een prachtig leven gehad. Opgroeien in een tropisch paradijs, een bijna levenslange diepe liefde in een zeer gelukkig huwelijk, een mooi en hecht gezin, rissen kleinkinderen, en een voortdurende expressie van liefde naar nagenoeg iedereen. Mens en dier, ze kon ze kennelijk alleen maar benaderen met een (soms bijna irritante) zachtheid en warmte. Zelfs over de Japanners die haar en haar familie onvoorstelbaar slecht hebben behandeld heb ik haar nooit iets verwijtends horen uiten. Dat zat kennelijk gewoon niet zo in haar. Ik voel me verdrietig, weemoedig en tegelijkertijd dankbaar en vooral opgelucht dat ze nu klaar is. Allerlei ogenschijnlijk tegengestelde gevoelens. Het is allemaal zo paradoxaal eigenlijk. Ze heeft geleden en was gelukkig. Ze was prachtig zacht en warm, en soms behoorlijk ongrijpbaar en onduidelijk (wat ik dan weer irritant vond). Ze was alles tegelijk. En ik ben alles tegelijk. En jij ook. Onze ware, al omvattende onbegrensde Boeddha-natuur is altijd zichtbaar. En in Helen’s moeder wel heel erg duidelijk. Boddhisattva Ineke Pelder-de Kat is over gegaan naar de andere oever.
Gate Gate Paragate Parasamgate Bodhi Svaha.
Crisis? Welke crisis?
De kredietcrisis domineert het nieuws nog steeds. Het is erg en het wordt nog erger is de boodschap. De achtergronden lijken complex maar zijn volgens mij uiterst eenvoudig te verklaren uit de ongebreidelde hebzucht die ontstaat uit onze diepe onzekerheid over de werkelijkheid van ons zijn, ons IK. Krediet en geld zijn prachtige hulpmiddelen. Zonder geld zouden we terug vallen op ruilhandel. En krediet stelt een bedrijf in staat om onderzoek te doen, machines en grondstoffen te kopen en daarvoor betaald te worden ná levering van hun producten. Geld, zo leerde ik in de lessen economie, is in zijn kern niets anders dan vertrouwen. En met vertrouwen is niks mis. In tegendeel, vertrouwen in je medemens is een bestaansvoorwaarde. Wat er mis is volgens mij, is dat veel mensen niet langer geld zien als het symbool van vertrouwen in de medemens, maar hun vertrouwen leggen in geld en niet in hun medemens. Voor veel mensen is hun vermogen niet meer een hulpmiddel, maar een belangrijk deel van hun identiteit, hun wezen. Hun identiteit is zo afhankelijk geworden van economisch succes, de grootte van hun huis, hun auto, hun vakantie, dat hun zijn, hun wezen bedreigd wordt als hun bankrekening bedreigd wordt. In de VS en Europa neemt het aantal zelfmoorden als gevolg van de crisis snel toe. Zo tragisch geïdentificeerd zijn we kennelijk met ons financiële welzijn. Deze crisis kan ons in staat stellen het geld-ik te bekijken. En los te laten.
Als niets buiten mij is, hoe kan ik dan tekort komen? Als ik alles omvat, hoe kan er dan een bodem zijn aan het reservoir van waaruit gegeven wordt? David Loy schreef: “Voor wie zichzelf kent als zijnde niets anders dan de hele wereld, wordt de waarde van geld bepaald door de mogelijkheden die geld kan bieden om het lijden in de wereld te verlichten”. Wat voor goeds kunnen we doen? Wat kunnen we beter doen voor onszelf en anderen, dan terug te keren naar vertrouwen in onze ongelimiteerde ware zelf? (“Buddhism and Money; the Repression of Emptyness Today. Buddist Ethics and Modern Society no31 1991″)