In mijn dagelijkse werk kom ik vaak mensen tegen die veel leed te verwerken hebben. Pijnlijke herinneringen, gevoelens van machteloosheid en verdriet. Twijfel aan de zin van het bestaan. Woede en agressie. En vooral veel zelfhaat en zelfveroordeling. Natuurlijk roept dat onmiddelijk de vraag op: wie haat wie, wie veroordeelt wie, wie lijdt? Nissargadatta Maharaj zei daarover: “Degene die lijdt is de persoon waarvan jij gelooft dat jij dat bent, niet jijzelf. Laat die persoon oplossen in bewustzijn. Het is alleen maar een bundeltje herinneringen en gewoonten. Tussen bewustzijn van het onwerkelijke en bewustzijn van je ware aard ligt een kloof die je makkelijk zult kunnen oversteken als je eenmaal de kunst van het zuiver bewust zijn meester bent”.
Zijn zicht op de werkelijkheid is onovertroffen. En tegelijkertijd omvat en aanvaardt dat zicht op je ware aard ook de aanwezigheid van lijden en pijn. Het gaat niet om uitwissen van wat er is, maar liefdevol omvatten en aanvaarden door de ware betekenisloosheid ervan zien. Taizan Maezumi Roshi zei het zo: “Ik zie mijn pijn, mijn vreugde, mijn verdriet, mijn angsten en mijn zorgeloosheid en zie dat het leeg is. En omdat het leeg is, kan ik het nemen en aanvaarden”.