Tijdens het zitten afgelopen maandag vroeg iemand wat mij aantrok in het zen-boeddhisme. Het antwoord dat in me opwelde (en dat de laatste dagen steeds sterker is geworden) is simpelweg dat de termen “zen” en “boeddhisme” me eigenlijk niet meer zo interesseren. Deze oefening is voor mij in essentie gewoon steeds opener worden, steeds beschikbaarder en opener. Steeds meer beschermingslagen afwikkelen en laten zien, of beter nog, gewoon zijn wat er in mij ten diepste is. Open leven en alles wat kwetsbaar is (en dat ik zo lang en zo vaak heb willen beschermen door afschermen) openen. Er is niets krachtigers dan consequente kwetsbaarheid. Het gaat me niet om soetra’s, buigingen of ritueel. Alleen als ze kunnen helpen om mijn hart te openen en te proberen een totale verbinding aan te gaan met alles en allen om mij heen. Ik wil mijn grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. Ik wil ieders grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. We zijn zo prachtig in onze totale verschillen. We zijn zo prachtig in totale eenheid.