Vanmorgen bij wakker worden hoorde ik een ruige regenbui rammelen aan de ramen. Guur herfstweer. Zittend op de rand van ons warme bed zei ik tegen Helen dat wie door dit hondenweer zo vroeg naar de zendo komt echte toewijding aan de dharma moet hebben. Want waar ik zelf gewoon bijna uit mijn bed de zendo in kan rollen, moeten anderen door weer en wind. En toen kwamen er zomaar drie mensen door weer en wind en duisternis naar de zendo. Dat is dus toewijding. Soms vraag ik me af of we wel voldoende waardering hebben voor ons eigen doorzettingsvermogen, onze eigen moed, ons eigen mededogen. Ik luister veel vaker en laat me veel dieper raken door mijn innerlijke criticus (die alles wat ik doe maar matig vindt en die nu waarschuwt dat ik gemakzuchtig dreig te worden en die dit stukje intussen behoorlijk klef begint te vinden). Mag ik alles ook met mildheid aanschouwen? Alles omvatten in eenheid en niets uitsluiten is een omarming van al. Dat kan je dus ook al omvattende liefde noemen.
Parijs – Den haag
Op weg terug in de trein van Parijs naar Den Haag ben ik in slaap gevallen. Zonder dat ik dat zelf merkte vielen mijn ogen dicht. Mijn laatste zicht op het Noord-Franse landschap was van een stralende schoonheid. Een heldere herfstnamiddag met overdrijvende buienwolken waar tussendoor de zon een oranje strijklicht wierp. Toen mijn ogen weer open gingen was de nacht gevallen en reden we Brussel binnen. Ogen dicht, ogen open, alles is anders. Telkens is het zo. Als de los van elkaar staande beeldjes van een film. Losse beelden die mijn ik aaneenschakelt om er een verhaal van te maken (want ik ben verslaafd aan verhalen). Maar het is alleen maar een film, een illusie. Het moment is telkens anders, telkens nu. In feite is mijn neiging overal een verhaal van te maken ook helemaal niet nodig. Het verhaal leidt af van de werkelijkheid. Dit nu behoeft geen verleden, noch een toekomst. Dit moment is dit moment.
Handleiding
Als ik een probleem heb, heb ik nog wel eens de neiging om vreselijk moeilijk te gaan doen, op zoek naar duidelijkheid. Maar eigenlijk zou ik mezelf steeds een oude uitdrukking moeten voor houden uit mijn ingenieurstijd namelijk: LEES EERST DE HANDLEIDING VOOR JE DE HELPDESK BELT. Veel van mijn vragen zijn heel simpel zelf te beantwoorden. En eigenlijk hebben mijn vragen zelden een antwoord nodig. De vraag is voldoende. Die nodigt namelijk uit om mijn racende brein vol onzekerheden en neurotisch gedoe te laten voor wat het is en gewoon mijn hart te openen, mijn innerlijke handleiding die geen handleiding is maar directe spontaniteit. Dit is de intimiteit tussen mijzelf en mijzelf. Kan ik gewoon vertrouwen op mijn hart? Kan ik mijn twijfel gewoon mijn twijfel laten zijn zonder daar iets van te vinden? Ik vind dat vaak vreselijk moeilijk. Maar gelukkig heb ik een hele goede helpdesk (mijn leraar) en die doet niets anders dan mij steeds terug te wijzen naar binnen, naar mijn hartleiding.
zazenkai
Terug van de zazenkai in Limburg. Ik gloei nog een beetje na van dit weekeinde. Warm, vrolijk, ernstig, uiterst verbonden. En ik voel me enorm gesteund door de sangha. Als leraar in de dop voel ik me soms als een kind dat net leert lopen terwijl iedereen liefdevol oplet dat ik me nergens aan stoot en niet omval. Het sleutelwoord voor het weekeinde bleek intimiteit te zijn en daarvoor is veel moed nodig, en openheid. Van iedereen. Het was zo duidelijk. Intimiteit is wat ontstaat uit de openheid van tenminste twee mensen. Wat ontstaat uit de openheid van twintig mensen valt buiten elke beschrijving.
Rungis
Van Helen kreeg ik “Ode aan de Arbeid” van Alain de Botton. En al lezende dacht ik aan mijn bezoeken aan Rungis, de gigantische versmarkt vlakbij Parijs (vroeger Les Halles, maar toen dat te klein en onhygiënisch werd, werd de hele santenkraam verplaatst naar Rungis). Ik ben er een aantal keren voor dag en dauw geweest met Michel Dubois Sensei, om inkopen te doen voor sesshins en het daklozenproject dat hij runt. Rungis moet je gezien hebben om te kunnen geloven. Het schijnt de grootste versmarkt ter wereld te zijn. Je kan er nagenoeg alles krijgen op het gebied van voeding en al die voedingsmiddelen komen van over de hele wereld. De verse tonijnsteaks in grote piepschuimen ijsbakken zijn twee dagen eerder gevangen in de Indische Oceaan, één dag daarna verwerkt en verpakt in India, ’s nachts per Jumbo-jet naar Charles de Gaulle gevlogen en hier ’s morgens om half zes te koop. In de middag liggen ze in de keuken van een restaurant en ’s avonds worden ze geserveerd. In 48 uur van de Indische Oceaan naar een bord in Parijs. En daarbij zijn vissers, inkopers, keurmeesters, fileerders, verpakkers, monteurs, ingenieurs, marketing deskundigen, schoonmakers, ambtenaren, chauffeurs, piloten, bouwkundigen, bouwvakkers, magazijnmedewerkers, enzovoorts, betrokken. En al de betrokkenen hebben weer familie die voor hen zorgt en waar ze voor zorgen. En als die ’s avonds hun maaltijd eten zijn er weer anderen betrokken bij het produceren van al datgene dat die mensen weer eten. Hetzelfde geldt voor je boterham, de boter, het beleg, je schoenen, je kleren, je toiletpapier enzovoorts. Bij iedere handeling die je doet, is de hele wereld betrokken. Sta daar bij stil en weet: Ik ben de hele wereld, de hele wereld is ik.
Loslaten en weer loslaten
Een monnik vroeg aan Dairyu: “Het lichaam van kleuren vergaat. Wat is het solide lichaam van de dharma?” Dairyu zei: “De alpenbloemen bloeien als brokaat. De rivier tussen de heuvels is zo blauw als indigo.” (Hekiganroku, koan 82).
Ik herken veel van mijn eigen behoefte aan zekerheden in de vraag van de monnik. Hij weet dat alles sterfelijk is, dat niets permanent blijft. Daar is hij diep in doorgedrongen. En dan vraagt hij aan zijn leraar: Wat is er wél stevig? Wat is solide? Is er een zekerheid in de leer van de Boeddha, in de werkelijkheid van het bestaan? Misschien daagt hij zijn leraar uit, misschien gaat het hem om het opgeven van de allerlaatste zekerheden, zelfs de zekerheid die gevonden kan worden in weten dat alles onzeker is, of het houvast dat een gewortelde zen beoefening kan worden.
Dairyu antwoordt vanuit een diep mededogen en draait de monnik naar de directe werkelijkheid. De bloesems bloeien kleurrijk als brokaat. In al hun kwetsbare sterfelijkheid zijn ze hier en nu. Precies zo. De rivier glinstert blauw als indigo. Meanderend door de heuvels, voortdurend veranderend, is de rivier precies zo, hier en nu. Volledig één met de werkelijkheid, met nu. Samenvallend met bloesem en rivier, is er niets om aan vast te houden en niemand die ergens naar kan grijpen.
Verrassingen
De twee weken sesshin in Frankrijk zat vol complete verrassingen. Van louche verhuurders (Nederlanders) die hun afspraken niet nakwamen tot een plotse ziekhuisopname van mijn leraar door een ernstige infectie (meningitis). Vooral dat laatste was een grote schok. Opeens waren Corinne Frottier Sensei en ik verantwoordelijk voor een sesshin met 60 mensen terwijl onze leraar op de intensive care lag met alle onzekerheid van dien. ’s Nachts lag ik wakker en probeerde me doorleven voor te stellen zonder haar. Angst en verdriet. In de duisternis van de laatste periode van meditatie zong de jikido iedere avond: “Leven en dood zijn van het uiterste belang. De tijd snelt voorbij en mogelijkheden gaan verloren. Laat ons ontwaken. Ontwaak! Neem dit ter harte en verdoe je leven niet”.
Mijn leven is alle leven en alle dood. Mijn dood is alle dood en al het leven. Er is niets te verliezen. En tegelijk is er geen tijd te verliezen om ten volle te ervaren dat er niets te verliezen is. Verdoe je leven niet.
Wat is zen?
Tijdens het zitten afgelopen maandag vroeg iemand wat mij aantrok in het zen-boeddhisme. Het antwoord dat in me opwelde (en dat de laatste dagen steeds sterker is geworden) is simpelweg dat de termen “zen” en “boeddhisme” me eigenlijk niet meer zo interesseren. Deze oefening is voor mij in essentie gewoon steeds opener worden, steeds beschikbaarder en opener. Steeds meer beschermingslagen afwikkelen en laten zien, of beter nog, gewoon zijn wat er in mij ten diepste is. Open leven en alles wat kwetsbaar is (en dat ik zo lang en zo vaak heb willen beschermen door afschermen) openen. Er is niets krachtigers dan consequente kwetsbaarheid. Het gaat me niet om soetra’s, buigingen of ritueel. Alleen als ze kunnen helpen om mijn hart te openen en te proberen een totale verbinding aan te gaan met alles en allen om mij heen. Ik wil mijn grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. Ik wil ieders grenzeloze potentieel tot liefhebben verder doen ontwaken. We zijn zo prachtig in onze totale verschillen. We zijn zo prachtig in totale eenheid.
Wie lijdt?
In mijn dagelijkse werk kom ik vaak mensen tegen die veel leed te verwerken hebben. Pijnlijke herinneringen, gevoelens van machteloosheid en verdriet. Twijfel aan de zin van het bestaan. Woede en agressie. En vooral veel zelfhaat en zelfveroordeling. Natuurlijk roept dat onmiddelijk de vraag op: wie haat wie, wie veroordeelt wie, wie lijdt? Nissargadatta Maharaj zei daarover: “Degene die lijdt is de persoon waarvan jij gelooft dat jij dat bent, niet jijzelf. Laat die persoon oplossen in bewustzijn. Het is alleen maar een bundeltje herinneringen en gewoonten. Tussen bewustzijn van het onwerkelijke en bewustzijn van je ware aard ligt een kloof die je makkelijk zult kunnen oversteken als je eenmaal de kunst van het zuiver bewust zijn meester bent”.
Zijn zicht op de werkelijkheid is onovertroffen. En tegelijkertijd omvat en aanvaardt dat zicht op je ware aard ook de aanwezigheid van lijden en pijn. Het gaat niet om uitwissen van wat er is, maar liefdevol omvatten en aanvaarden door de ware betekenisloosheid ervan zien. Taizan Maezumi Roshi zei het zo: “Ik zie mijn pijn, mijn vreugde, mijn verdriet, mijn angsten en mijn zorgeloosheid en zie dat het leeg is. En omdat het leeg is, kan ik het nemen en aanvaarden”.
Niets te bieden
Net terug uit Parijs. Na een indringend gesprek met Roshi realiseer ik me, dat ik eigenlijk gewoon niets te bieden heb en dat er ook echt niets te bieden is. Ik staar naar de conclusie dat ik zo vaak vast houdt aan een misplaatst gevoel van verantwoordelijkheid en voortdurende pogingen om te “helpen”. Maar in de kern van mijn verantwoordelijkheidsgevoel zit een desperate poging om apart te bestaan, om mijn ik te behouden en veilig te stellen en zelfs te vergroten. Want ik ben de helper en die anderen zijn de door mij geholpenen. Getver! Het is geen helpen, maar een zelfrechtvaardiging waarmee de werkelijkheid verhuld wordt.
Niets te bieden, geen helpen, geen helper, geen helderheid, geen troost, geen bevrijding, geen verlichting, zelfs geen ik. Absoluut helemaal niets. Me daaraan overgeven. Ik kan niet eens zeggen, “dat is wat ik wil”.