Categoriearchief: 2011

Dit is wie ik ben

In de verzamelde uitspraken van meester Joshi trof ik de volgende uitspraak aan. “Take one look at me. I am nothing other than I am. The true self is simply this”. Het is een simpele uitspraak en aan de waarheid ervan valt gewoonweg niet te ontkomen. Ik ben waarlijk wie ik ben en ik kan niet anders. En wie ben ik nu eigenlijk?
Dit is de meest fundamentele vraag die ik mezelf kan stellen. Dat onderzoeken leidt me naar de realisatie dat ik dat niet sluitend kan beschrijven. Ik kan hooguit aangeven wat ik NIET ben, maar niet wat ik wel ben. Gek genoeg leidt zien wat ik niet ben, niet tot een kleiner, maar tot een meer omvattend zelfbeeld. Naarmate er meer wegvalt, word ik groter. Want de oorzaak van mijn onvermogen om te zeggen wie ik ben, is de onmogelijkheid om mezelf te begrenzen. De verbindingen tussen wat ik Michel noem en alle vormen en fenomenen in het heelal, zijn grenzeloos. Alles vormt mij en ik vorm alles. Ik ben leven, niet alleen Michel’s leven. Als ik alleen Michel’s leven zou leven, dan moet dat een vorm, een betekenis, een doel hebben. En als dat ontbreekt dan raak ik verloren in de zinloosheid van mijn bestaan. En als ik mezelf scherp omlijnd en gedefinieerd heb, ga ik vergelijken en oordelen en word ik eenzaam, angstig en jaloers.
Leven op zich heeft geen vorm, geen betekenis, geen doel. Het IS gewoon wat het is, hier en nu. Leven begrijpt en doorziet niets, leven is. Kijk nog eens naar Joshu`s uitspraak. Ik kan niet anders zijn dan IK BEN. De realisatie daarvan is niets anders dan de directe realisatie dat mijn dagelijkse leven, Michel’s leven, daarvan de perfecte manifestatie is. In feite is de realisatie van complete eenheid en leegheid, zonder dat dit vorm krijgt als het gewone dagelijkse leven van Michel, net zo zinloos als het gewone dagelijkse leven van Michel zonder die realisatie.

Moge ik ………………..

In Parijs op sesshin lees ik over de aardbeving in Japan en heb een déja vu. Ongeveer een jaar geleden deden we hier in Parijs een council circle over de aardbeving op Haiti en alle emoties en schrik zijn er weer. We leven mee met de slachtoffers. Regeringen gaan helpen. We dealen met de situatie zo goed en zo kwaad als we kunnen en tegelijkertijd staan we machteloos tegenover zoveel natuurgeweld, klein in een grote wereld.
In mij welt de tekst van Shantideva op:
“Moge ik een gids zijn voor allen die op de weg reizen;
Moge ik boot, vlot of brug zijn voor allen die willen oversteken;
Moge ik een eiland zijn voor allen die land behoeven;
En een lamp voor wie licht nodig heeft;
Een bed voor wie moet rusten;
En een dienaar voor allen die behoeftig zijn;”

Naast onze kleinheid en machteloosheid staat onze onmetelijke intentie tot liefhebben en mededogen. En door de onmetelijkheid van deze hartgrondige intentie kan die zich plooien in alle richtingen en alle vormen. Wat de situatie ook vraagt, we kunnen vanuit die intentie tot een passende respons, een antwoord komen. Hoe wondermooi, te midden van de pijn en het verdriet.

Terug van Ameland

Ik ben weer terug van de traditionele ( en waarschijnlijk laatste) Big Mind retreat op Ameland. Er is daar een hoop gebeurd waar ik later nog wel eens over schrijven zal. Die gebeurtenissen brachten me opnieuw naar de vraag: Waarom doe ik deze oefening? Waarom zit ik?
In de loop der jaren heb ik heel wat redenen gehad en ook weer achter me gelaten. De belangrijkste reden destijds om te beginnen (en door te gaan) was, dat ik het gevoel had dat er iets aan mij ontbrak. Dat ik incompleet was. En toen ik mijn leraar ontmoette dacht ik in haar datgene te vinden wat ik miste. Ik wilde haar compassie en haar helderheid. Ik vond niet wat ik dacht dat er miste, en ik kon dat met haar hulp ook loslaten. Met haar hulp vond ik mezelf in mezelf.
Dit zoeken en laten gaan, zoeken en loslaten, zoeken, loslaten en weer zoeken; dat is ook vrij zijn van zoeken en loslaten. De inspanning en de doelen laten varen. Eenvoudigweg zijn. Gewoon dit. En gewoon dit.
Simpelweg aanvaarden dat ik niets anders kan zijn dan ik ben. Ik ben. Johannes van het Kruis schrijft: “Ik ben het hart dat wacht, zelfs als ik slaap”. Ik ben het tijdloze grenzeloze lege hart dat wakker is, zelfs als ik slaap en droom en zoek.