Categoriearchief: 2009

Intimiteit 2

Terug uit Ameland schreef ik over intimiteit (zie het onderwerp van 27 januari jl.). En tijdens de zazenkai van afgelopen zondag heb ik het meer dan eens over intimiteit gehad. In deDenkoroku (“verslag van de transmissie van het licht”) staat een prachtige koan (nr. 42). Een leerling die al heel lang een diepe relatie heeft met zijn leraar, geeft op zeker dag die leraar zijn mantel aan. De leraar vraagt zijn leerling: “Wat is dat onder jouw mantel”? (Met ander woorden, “Wat leeft er in het hart van jouw zijn? Wie ben je ten diepste?”). De leerling kan daarop op dat moment geen antwoord geven. Zijn leraar zegt dan: “Het is uiterst pijnlijk wanneer je zo diep bezig bent geweest met het bestuderen van Zen en je hebt dit niveau niet bereikt. Stel mij de vraag maar. Ik zal het beantwoorden”. De leerling stelt dan de vraag aan zijn meester: “Wat is dat onder uw mantel”? De leraar antwoordt: “Intimiteit”. De leerling heeft onmiddellijk een diepe ervaring van verlichting.
Natuurlijk gaat dit ook over de intimiteit tussen de leraar en deze leerling. De intimiteit van een zeer diepe relatie. En meer fundamenteel gaat het over intimiteit met mijzelf en aanvaarding zonder oordeel van alles wat er in mijzelf aanwezig is. Ten diepste gaat het over het totale één zijn met alles. Ieder onderscheid tussen mijzelf en de wereld valt weg. Er is niets dat ik niet omvat. En zo zit ik, in mijn zwarte vest en groene broek. Intimiteit. Niet afgescheiden, niet geïdentificeerd.
Voor wie een mondje Frans spreekt, deze link leidt naar een recent interview met mijn leraarGenno Pagès Roshi over intimiteit.

Houden van…

Dinsdagavond na de meditatie spraken we over houden van, over liefde en de aard van liefde. Volgens mij is liefde iets dat in onze genen zit. We zijn gebouwd om liefde te voelen en te geven. Of we dat ook durven, of we ook onder alle omstandigheden de openheid en kwetsbaarheid die nodig zijn om te kunnen liefhebben, toe durven te laten is de grote vraag. In het werk van Shelley trof ik een passage aan die me trof. In het essay “on love” schreef hij, dat zelfs wanneer we volstrekt alleen zijn, of ons in een liefdeloze omgeveing bevinden, we onze liefde richten op dieren, planten, de natuur. Zelfs het gras of de lentewind kan ons hart raken. We kunnen het niet laten. We hebben een ongelimiteerde capaciteit tot houden van, zolang we niet vastraken in de behoefte aan de liefde van anderen. Liefde kan gegeven en ontvangen worden. Liefde kan nooit genomen worden. Als je liefde wil, geef het dan.

Intimiteit

Weer thuis van anderhalve week op Ameland met mijn leraar, mijn broers en zussen van Dana sangha en een heleboel oude en nieuwe vrienden. In totaal waren we met meer dan driehonderd mensen. Ik heb genoten. Genoten van een week werken met mijn leraar en mensen die me zo dierbaar zijn. En genoten van de ontmoetingen met zoveel oude bekenden en nieuwe gezichten. Ook genoten van Genpo Roshi die driehonderd mensen bijna aan de hand meenam in zijn Big Mind Workshop. Verbazingwekkend hoe mensen die ik al heel lang niet gezien en gesproken heb zo veranderd kunnen zijn en tegelijk zo herkenbaar als dezelfde van toen. Ik herken ze en tegelijk begroet ik ze als nieuw. Ik ken ze en ik ken ze totaal niet. Telkens wisselen tussen weten en niet weten, kennen en niet kennen. Zonder vast te zitten in één van twee. 

Ameland

Volgende week naar Ameland voor de grote “sangha gathering” met Genpo Roshi. Ik hoorde vandaag dat er meer dan driehonderd personen aanwezig zullen zijn. Met Genpo Roshi kan het niet anders dan groots. Big Mind, Big Sangha, Big Gathering. Voor mij is het ook een periode van tien dagen werken met mijn leraar. Niet alleen werken met koans, meditatie, maar ook gewoon wandelen, thee zetten en praten over alledaagse dingen. Ieder moment is kostbaar. Eens, in een discussie over wat hoofdzaken en bijzaken zouden zijn in het leven heeft Maezumi Roshi naar verluid gezegd: “Er zijn geen bijzaken. Alles is belangrijk”. Even een kopje thee zetten voor mezelf en Helen.

Lotusvijver

Vanmiddag viel de lotusvijver in de bus. Ieder kwartaal is dat weer een genoegen. En dit keer trof ik een artikel aan over Deshimaru Roshi (1914-1982). Ik kijk naar zijn foto. Krachtig en liefdevol. Op veel van de foto’s die ik op internet vind, lijkt hij een heel klein glimlachje te hebben. Dan valt mijn oog op een kadertje met citaten. Eén daarvan raakt me diep. “Buiten onze geest is er geen geluk en geen ongeluk. Alleen onze geest beslist daarover. In povere omstandigheden kunnen we net zo goed het ware geluk vinden”. Simpel. Alleen mijn kleine ik is alsmaar bezig het één af te wijzen en het ander na te streven. Laat dat vallen en alles is eenvoudig geluk. Het ware geluk. 

Nieuwjaar

Het nieuwe jaar is begonnen. Met veel geknal en veel getelefoneer en ge-sms. Een record aantal sms’jes lees ik in de krant. Merkwaardig. Als keizer Constantijn de Grote in de vierde eeuw na Christus niet had besloten dat nieuwjaar niet op kerstmis zou vallen maar op 1 januari, hadden we al die sms’jes al eerder kunnen/moeten versturen. Een compleet arbitraire datum dus. Grappig eigenlijk. Wat we ook doen, we kunnen nieuw en oud niet definiëren. Wat nieuw is, is in de toekomst en wat oud is in het verleden, maar zelfs dat klopt niet. Want mijn mp3 speler is spiksplinter nieuw maar komt wel uit vorig jaar. En de lamp boven mijn werktafel is uit de jaren dertig van de vorige eeuw en nog maar net nieuw (en modern, jawel). Niets is definieerbaar. Niets is wat ik denk dat het is. Buiten hoor ik een meeuw krijsen. Vóór dat ik denk: “ik hoor een meeuw”, vóór ik uit het hier en nu stap, is er iets dat hoort. Dat iets is niet te definiëren of beschrijven. Dat iets is. Een dierbare vriend mailde me: “gelukkig 200nu”. Dat wens ik jullie allen. Hier en nu zijn. En het bijzondere is dat als we in het hier en nu verblijven en ons niet laten afleiden naar daar, straks of toen, we gewoonweg zijn. Gelukkig.