Categoriearchief: 2014

Bevrijdende geboden, bevrijdende geloften

Gisterenavond hebben we de Ryaku Fusatsu ceremonie gedaan in de zendo. Het is het (her)bevestigen van onze geloften nadat we het vers van deemoed hebben uitgesproken. Kort geleden sprak ik met iemand over Jukai en we vergeleken de Boeddhistische geloften met de Tien Geboden zoals we die kennen uit het Christendom. We zijn beiden oorspronkelijk geworteld in een Christelijke traditie en zo viel ons de overeenkomst op dat in beide tradities het afleggen van geloften wordt gezien als een pad van bevrijding. Daar zitten veel verschillende kanten aan.

Het afleggen van geloften is bijvoorbeeld bevrijdend omdat het niet een éénmalige aangelegenheid is. Het is een eindeloos proces. We committeren ons, we worstelen er mee, we verbreken ze, we vinden ze weer terug en we verbinden ons er weer mee. Zo houden we ze in stand en al deze onderdelen horen erbij. Het stelt ons dus in de gelegenheid om steeds weer opnieuw te beginnen. Daarom speelt in de Jukai en Fusatsu ceremonies het vers van deemoed ook zo’n belangrijke rol. Ik laat alles achter, maar niet voordat ik erken wat er was en de volle verantwoordelijkheid neem voor al wat is geweest (dat kan dus ook betekenen dat ik dingen die scheef zijn komen te staan in mijn leven, recht moet zetten). Dan zet ik blanco, bevrijd, de eerste stap. Steeds opnieuw.

En door steeds weer terug te keren naar de geloften, vinden we ook de weg terug naar onszelf. Ik kan mezelf de vraag stellen “Hoe wil ik leven? Hoe wil ik mezelf ontwikkelen? Hoe wil ik me verhouden tot de wereld om me heen? En uiteindelijk: Wie ben ik?” Dit is een ander aspect van bevrijding. De geloften roepen vragen op over onze houding, ons gedrag, onszelf. Ze zijn een uitnodiging om onszelf diepgaand te onderzoeken. Ze kunnen een venster openen naar onze blinde vlekken, onze ingesleten patronen. Ze tonen ons onze pijn en lijden, de dingen waaraan we kunnen werken, wat we kunnen bekijken om opener te worden. Ze vormen een opening waardoorheen we onze ware aard kunnen gaan zien. Onze schaduwen en ons licht. Licht en duisternis. Hoeveel er ook over gezegd en geschreven is (bibliotheken vol), uiteindelijk is het onzegbaar, onkenbaar, onbeschrijfbaar. We geven ons over aan het mysterie. Ook dit is bevrijding.

De laatste Dharma toespraak van Malgosia Roshi

Deze tekst kreeg ik van Andrzej Sensei, de echtgenoot van Malgosia Braunek Roshi.

Malgosia Roshi’s Last Dharma Talk

Master Shizan answered a student, that not-knowing is most intimate.

For over a year this most intimate practice has been with me during every moment. I don’t have to try to remember it anymore. True, in the beginning there was struggle and sometimes a sincere rebellion when everything has been changing from moment to moment and subsequent plans have been falling through, or when thoughts have been arising that I must know! whatever, at least how and how long this will go on. One cannot live in such a way! But, nevertheless, I am not doing anything else – I continue living now.

The total acceptance of „don’t know“, in spite of many years of practice, turns out not to be such a simple thing… but when it happens that I do accept that I don’t know, I let go thoughts, images, expectations, and so fears and mental frustrations disappear, and silence and peace arise. It turns out that we have in us this safe space and the key to it, all the time and it only depends on us whether we make use of it.

DON’T KNOW gives us strenght and trust in everything that appears, and is the true antidote for our expectations that things be different from what they are.

May every day be limitless like today’s sky, which in its blue contains everything, as it knows nothing.

I am with you and I am very grateful to you for everything that you are doing for me. I lack the words to express how much it all moves me.

Hope to see you soon in the zendo!

Wees welkom

Heel lang geleden kwam ik dit gedicht tegen van Jalal ad-Din Rumi (kortweg Rumi). Ik voelde een diepe aantrekkingskracht maar ik was jong en vond ik het moeilijk om er in door te dringen. Misschien was ik er toen gewoon niet klaar voor. Een paar weken geleden hadden we het in de zendo over schuld en veroordeling en herinnerde ik me het gedicht weer en heb het opgezocht. Tijdens de afgelopen sesshin in Steyl las ik gedichten van Hafez (dankjewel Micha) en kwam Rumi weer bovendrijven in mijn geheugen. Dit is de tekst:

Come to me
Come again
Whoever you are
This door is not the door of guilt or shame
Even if you made a thousand vows
And broke them all time and again
This door is open to everyone
Just come
Come as you are

Rumi

Kom tot mij
Kom weerom
Wie je ook bent
Deze poort leidt niet naar schuld of schaamte
Zelf al deed je duizenden geloften
En verbrak ze alle
Duizend keer
Deze poort is voor ieder open
Kom gewoon weer
Kom zoals je bent

Rumi

Er bestaan veel en sterk verschillende Engelse vertalingen maar deze is voor mij wel een van de mooiste (de Nederlandse vertaling heb ik gebaseerd op de Engelse).
Het is zo uitnodigend en liefdevol. Het laat me binnen zonder oordeel, zonder mitsen en maren, onvoorwaardelijk. Het is een poort die open staat al is het wel degelijk een doorgang. Of ik binnen stap is een keuze, maar tegelijkertijd een aanvaarding van wie ik ben, zoals ik ben. Volkomen onontkoombaar. En zo is de poort ook géén poort. De doorgang is het realiseren dat er nooit een barriëre is geweest en dat ik terugkeer naar wie ik altijd al was en altijd zal zijn. Wees welkom.

To serve

Recent was ik samen met Roshi, Corinne en Amy in Gent bij Frank De Waele. Frank deelde met ons een uitspraak van Rachel Naomi Remen in de Shambala Sun. En ik wil die graag delen met jullie.

“Helping, fixing and serving represent three different ways of seeing life. When you help, you see life as weak. When you fix, you see life as broken. When you serve, you see life as whole.

Het hele artikel is hier te vinden en ook haar boek “Kitchen Table Wisdom: Stories That Heal” is zeer de moeite waard of je nu hulpverlener bent of niet.

99 Luftballons

In 1983 had de Duitse zangeres Nena een hit met Neunundneunzig Luftballons. Een anti-oorlog-disco-hit waaraan ik persoonlijk mooie herinneringen koester (die overigens meer met Helen en mij te maken hebben dan met de inhoud van het nummer). Ik hoorde laatst in het centrum van Den Haag een flard ervan en kreeg die niet meer uit mijn hoofd. Dus (dank u YouTube) zocht ik Nena en Neunundneunzig Luftballons weer eens op (klik maar op de link). Het nummer zelf doet me nu niet meer zoveel maar de clip met de exploderende luchtballonnen deed wel wat.

Mijn kleine ik-zelf denkt te wonen in een ballon. En die ballon is een geloof. Een geloof in een ik-zelf dat op zichzelf staat, onafhankelijk, vrij en veilig is. Alles OK. Maar tegelijkertijd is het allemaal niet OK, want de ballon blijkt geen bescherming te bieden tegen eenzaamheid, angst, agressie, machteloosheid, jaloezie, ziekte, ouderdom en dood. En continue word ik-zelf geconfronteerd met situaties waaruit dit ook blijkt. De ballon ontploft telkens weer. Het leven prikt hem door en de klap kan hard zijn.

Hoewel we héél veel tijd en inspanning investeren in het maken en in stand houden van dit geloof in een losstaand, individueel en onafhankelijk ik-zelf, weten we ook wel dat het helemaal niet reëel is. Maar we proberen dat níet te zien, we negeren het. En dat hardnekkige negeren veroorzaakt stress en angst. Het is het ballonnen blazen, het vasthouden aan de gewoonte van dit geloof, het vasthouden aan – en centraal stellen van ik-zelf, dat ons de angst in jaagt. Het ik-zelf woont niet in een ballon, het ik-zelf ís de ballon. Het ik-zelf heeft niet een geloof, het ik-zelf ís het geloof.

Dus wat zou er gebeuren als we die gewoonte zouden loslaten? Als we op zouden houden met vasthouden aan het geloof in een ik-zelf dat op zichzelf staat, onafhankelijk en vrij is en los staat van alle “anderen”? Wat zou er gebeuren als we ik-zelf niet meer centraal stellen en niet meer vanuit dat centrum proberen te leven? Wat zou er gebeuren?

Malgosia Roshi

Ik ben zo lang afwezig geweest dat ik me kan voorstellen dat jullie hebben gedacht dat dit blogje ten onder was gegaan. Maar niet dus. Na lange tijd van droogte en drukte met andere dingen, blijkt mijn “schrijfneiging” nog te bestaan.

Er is zoveel gebeurd de afgelopen tijd. Ik heb het gevoel dat ik volledig binnenstebuiten en ondersteboven ben gekeerd. En dat mijn huid van me afgestroopt is geweest en niet helemaal is teruggekomen. Alles is nog steeds heel rauw en open. Er is iets ten onder gegaan en er is iets begonnen. Nieuw en niet nieuw. Begonnen en onbegonnen. Zo iets, maar dan toch ook weer anders, want woorden komen wel dichtbij maar niet helemaal.

Afgelopen week is Malgosia Jiho Braunek Roshi overleden. Mijn leraar, Genno Pagès Roshi, heeft een prachtige reflectie over haar geschreven op de website van de Zen Peacemakers. Ik voeg een link toe.

Recent kwam ik deze tekst weer tegen: “Aproaching death, completely open, completely vulnerable, and completely embracing the fear of death, and being open and exposed about it, is in itself dying before death. The fears can be embraced, not hiding anything, not escaping anything. In fact, preparing well and openly for death before dying, is a tremendous gift, a gift to all sentient beings”.

Malgosia Roshi heeft haar pad, haar leven en haar levenseinde zo open gedeeld met iedereen om haar heen. Wat een gift. Wat een inspiratiebron. Ze is er nog, ze is nooit weg. En toch zal ik haar missen.