Rungis

Van Helen kreeg ik “Ode aan de Arbeid” van Alain de Botton. En al lezende dacht ik aan mijn bezoeken aan Rungis, de gigantische versmarkt vlakbij Parijs (vroeger Les Halles, maar toen dat te klein en onhygiënisch werd, werd de hele santenkraam verplaatst naar Rungis). Ik ben er een aantal keren voor dag en dauw geweest met Michel Dubois Sensei, om inkopen te doen voor sesshins en het daklozenproject dat hij runt. Rungis moet je gezien hebben om te kunnen geloven. Het schijnt de grootste versmarkt ter wereld te zijn. Je kan er nagenoeg alles krijgen op het gebied van voeding en al die voedingsmiddelen komen van over de hele wereld. De verse tonijnsteaks in grote piepschuimen ijsbakken zijn twee dagen eerder gevangen in de Indische Oceaan, één dag daarna verwerkt en verpakt in India, ’s nachts per Jumbo-jet naar Charles de Gaulle gevlogen en hier ’s morgens om half zes te koop. In de middag liggen ze in de keuken van een restaurant en ’s avonds worden ze geserveerd. In 48 uur van de Indische Oceaan naar een bord in Parijs. En daarbij zijn vissers, inkopers, keurmeesters, fileerders, verpakkers, monteurs, ingenieurs, marketing deskundigen, schoonmakers, ambtenaren, chauffeurs, piloten, bouwkundigen, bouwvakkers, magazijnmedewerkers, enzovoorts, betrokken. En al de betrokkenen hebben weer familie die voor hen zorgt en waar ze voor zorgen. En als die ’s avonds hun maaltijd eten zijn er weer anderen betrokken bij het produceren van al datgene dat die mensen weer eten. Hetzelfde geldt voor je boterham, de boter, het beleg, je schoenen, je kleren, je toiletpapier enzovoorts. Bij iedere handeling die je doet, is de hele wereld betrokken. Sta daar bij stil en weet: Ik ben de hele wereld, de hele wereld is ik.