Ergernissen

Geïrriteerd kom ik thuis van boodschappen doen. En vrouw en dochter maken het er niet beter op. Wat een gez**k allemaal. En plotseling komt midden in mijn irritatie een citaat van Joko Beck op: “Zolang je nog in staat bent om geïrriteerd te raken, kan je er zeker van zijn dat iets je gaat irriteren”. 
Wat is mijn irritatie? Waar gaat het om? Wat wil ik niet laten zien en er niet laten zijn? Dat ik me gekwetst en betrapt kan voelen? Dat ik me klein en onbelangrijk kan voelen als ik het gevoel heb dat iemand me negeert of kleineert? Wie voelt dat? Wie maakt die beelden en ideeën en gedachten? Welk klein gekwetst ikje roept boos, “Laat me met rust”? Wie is die me? Die stap achteruit, die stap uit het ikje en diens kleine drama is voldoende. Even, héél even, is dit ontwaken in het hier en nu. Even geen ikje en dus ook even geen geïrriteerd ikje. Wie is ik zonder die irritatie? Dat is de vraag! Een ander citaat van Joko Beck komt op: “Met feilloze liefde brengt je leven altijd precies datgene wat je nodig hebt om te leren”.