Categoriearchief: 2008

Verlichting?

Verlichting. Stilte. Eenheidservaring. Is dat wel een onderwerp om over te schrijven? Is het eigenlijk wel een onderwerp? Ik heb net een stukje tekst zitten lezen dat iemand me per email toezond. De “awake state” lees ik daar. Maar is dat wel mogelijk? Is verlichting een staat? Kan je daar verblijven en vaststellen dat je “verlicht” bent? Verlicht zijn is eigenlijk een contradictio in terminis. Je kunt niet verlicht zijn. Er is geen verlichte staat. Er is verlicht handelen. En er zijn mensen waarvan ik uit hun handelen meen te kunnen afleiden dat er soms/vaak minder afgescheidenheid en egocentrisme in die handelingen zit.
Eckhard Tolle schrijft over de toeziende aanwezigheid. Temidden van je gedachten en emoties doe je als het ware een stap terug, uit je patronen en onmiddellijk is er een waarnemende aanwezigheid waardoor er ruimte ontstaat en waardoor de emoties en gedachten waarmee mijn ik zich solide maakt opeens hun pijnlijke hardheid verliezen. Maar er is nog steeds een toeziener, een observator die het geobserveerde gade slaat. Er is nog steeds verder te gaan tot degene die alleen maar IS. Geen waarnemer, niets dat waargenomen wordt. Dus dat is niet MIJN IK, maar HET IK. Ik kan het niet claimen voor mezelf, het is niet mijn staat van zijn. Die ervaring wordt wel Verlichting, Stilte, Eenheidservaring of het Absolute genoemd. Vrijwel iedereen heeft ervaringen van eenwording. Bijvoorbeeld: je loopt in de natuur en voelt plotseling een diepe vreugde, een eenzijn met de omgeving. Is dat de ervaring die ik bedoel? Als je je dat afvraagt, kan je er zeker van zijn dat dat niet zo is. De ervaring is voorbij alle twijfel. De Sandokai gaat dan nog een stap verder en zegt dat die ervaring niet de verlichting is. Daaraan voorbij gaan, dat loslaten en dan gewoon zonder ergens aan vast te houden leven. Verlicht? Ach…

Ramana Maharshi

Afgelopen dinsdag hebben we gesproken over een tweetal leraren, namelijk Ramana Maharshi en Nisargadatta Maharaj. Beiden uit de Advaita Vedanta traditie van het hindoeisme. Vooral Ramana Maharshi spreekt me erg aan. Wat hij onderwees was in feite buitengewoon simpel. Wat er ook opkomt in je aandacht, je gedachten, je waarneming; vraag telkens: wie bemerkt, wie denkt, wie ziet, wie hoort? Het antwoord zal steeds zijn: IK. Vraag dan: Wie is die IK? Je zal dan merken dat die IK volledig onkenbaar, ongrijpbaar, ongelimiteerd is. Er is geen aparte IK, geen MIJN IK. En toch is iets bewust, iets hoort, iets ziet. Dat iets is de IK die alleen IS. Niets dan dat, IK BEN. Die IK, dat bewustzijn, is universeel. Een ander heeft niet een ander bewustzijn. Het is het bewustzijn. Simpel. 
Dogen Zenji de grondlegger van soto zen in Japan zei het zo: “De boeddha-weg bestuderen is het zelf bestuderen. Het zelf bestuderen is het zelf vergeten. Het zelf vergeten is verlicht te zijn door alles wat is. Verlicht te zijn door alles wat is, is het wegwerpen van het lichaam en geest van je zelf en anderen. Geen spoor van verlichting blijft over en deze spoorloze verlichting is eeuwig”.

Terug uit Parijs

Gisteren zijn we teruggekomen uit Parijs, waar we vier dagen een zogenaamde Koan Sesshin hebben gedaan. Vier dagen intensief werken met mezelf en met anderen. Ik voel me alsof ik ben ondergedompeld in een warm bubbelbad. Ik ben daar deels als leerling maar deels ook als leraar en vooral in die tweede rol voel ik me omhuld door al die mensen die me ondersteunen en begeleiden. Die voor me zorgen en over me waken. En natuurlijk allereerst en vooral mijn leraar. Ze creëert een ruimte waarin we onszelf kunnen openen naar wie we werkelijk zijn en naar wat we in feite altijd zijn geweest. Nu weer thuis voel ik me vooral heel dankbaar. En moe. Nu eerst maar eens kijken wat ik vanavond ga koken. 

De scenarioschrijver

In het hersenspinsel dat ik “IK” noem, gaan verbazingwekkende (en vaak genante) dingen om. Ik kan soms best wel diepzinnige dingen zeggen (denk ik zelf) en dan denk ik aan de reactie van mijn gesprekspartner(s) te zien, dat die me ook behoorlijk diepzinnig vindt/vinden. Maar wie denkt dat nu eigenlijk? Ik check wel eens wat die ander denkt en vraag dan zo neutraal mogelijk: “Wat denk je nu”? Nog nooit heeft iemand daarop geantwoord met: “Wow, jeetje, tjonge, grutjes, wat ben jij diepzinnig zeg!” Die ander denkt aan héél andere dingen dan aan MIJ. De enige die nagenoeg constant aan MIJ denkt, ben IK. Op de keper beschouwd eigenlijk buitengewoon eentonig. Ik vergelijk het wel eens met films. Ik ben voortdurend bezig een scenario te schrijven over wie IK ben en hoe IK ben. Soms denk ik dat IK best wel diepzinnig en briljant ben, vaker dat IK ontstellend stom, vergeetachtig, beperkt en kortzichtig ben. In het ene geval zijn mijn oordelen positief en in het ander negatief. En in beide gevallen is het alleen maar een idee, een film, een illusie, en het gaat alsmaar en alleen maar over MIJ. In plaats van ìn de film te blijven, kan ik er ook uitstappen en van buiten naar de illusie kijken. En het telkens opnieuw uitstappen uit de illusie en zo kijken naar die eindeloze films waarin IK altijd de hoofdrol speel, leidt tot diepgaande verveling. G*dverd@mme, ga ik mezelf nu weer op die kleffe manier de hoogte in steken (of zo negatief de diepte in sleuren)? Bleuh! Wie is die IK die zo onzeker is over zijn werkelijkheidsgehalte, dat hij die eindeloze B-films nodig heeft? Wie is IK? 

Sinterklaas Bodhisattva

Vandaag vieren we met het hele gezin Sinterklaas. Helemaal traditioneel, met surprises, gedichten, strooigoed en erwtensoep. Dat laatste hoort natuurlijk niet specifiek bij de Sint, maar in ons gezin wel. Toen de kinderen nog geloofden in Sinterklaas zaten er meer onderdelen in de traditie, maar nu ze 23, 21 en bijna 18 zijn, vallen schoentje zetten en zingen bij de schoorsteen niet meer in het raamwerk. Toch kunnen we nog best wat leren van kinderen die geloven in Sinterklaas. In hun stralende gezichtjes kan je zien dat ze nog gewoon geloof en vertrouwen hebben. Ze geloven nog dat er een mens kan zijn die niets anders doet dan het goede voor zijn medemens. Wij zijn natuurlijk véél verstandiger. Wij zijn ouder en wijzer (cynischer) en geloven daar niet meer in. En daarmee hebben we ook het geloof verloren dat (laat ik maar dicht bij huis blijven) bijvoorbeeld wijzelf ook die eindeloze goedheid in ons zelf hebben. En dat is jammer. Sint Nicolaas Bodhisattva probeert niets na te laten om kinderen vreugde te brengen. Ik zou kunnen proberen om anderen gewoon door mijn intenties en (mijn soms klunzige) handelen het geloof in het goede in de mens te brengen. Misschien te hoog gegrepen? Het lijkt me de moeite waard het te proberen. Het lijkt me de moeite waard opnieuw te gaan geloven in mijn eigen pracht en in die van alle wezens.Marianne Williamson schreef ooit: “Our deepest fear is not that we are inadequate. Our deepest fear is that we are powerful beyond measure. It is our light, not our darkness, that most frightens us. We ask ourselves, who am I to be brilliant, gorgeous, talented, fabulous? Actually, who are you not to be”?

Zitten in de morgen

Vanmorgen samen met Helen gezeten van half acht tot half negen. De dag loopt altijd nèt een beetje anders als ik ‘s-morgens zit. Vrijer, rustiger. Op de een of andere manier brengt het zitten me in contact met simpelweg zijn. Een koan vraagt: “liberation – is it gained by practice or innate within oneself originally” (Bevrijding – wordt dat door oefening bereikt, of is het van oorsprong af aan in jezelf?). Joko Beck zegt ergens: “Je kunt het paradijs niet ontlopen, maar je kan wel weigeren het te zien”. Het paradijs is hier en nu. Zitten laat me dat op de meest eenvoudige manier zien.

Stilte

Na de meditatie gisterenavond zaten we zoals gewoonlijk in een kring. Ik vroeg of er iemand iets zeggen wilde en er viel even een stilte. Zo’n prachtig moment. In die stilte, die wachtende stilte is alles mogelijk. Niemand zegt iets en dus zijn alle opties nog open. Er is even een grenzeloze ruimte waarin niets is in volledige aanwezigheid. Wonderbaarlijk! 

Maandag

Een maandag zoals vele anderen. Gesprekken, boekhouding, telefoontjes. Een ruzie tussen zoon en dochter. Grijs weer. Zodadelijk naar de buurt-super en dan maar weer eens kijken wat ik vanavond ga koken. Net als altijd. In het grijze weer, door de grijze straat, rijdt een grijs scootertje voorbij. Kortom, een echt heel erg gewone maandag. Maar dat is toch helemaal niet de bedoeling? Na al die jaren zen training zou iedere dag toch bijzonder moeten zijn? Ieder NU is bijzonder, en dat is dus niet zo bijzonder. We proberen bijzonder te worden (omdat we hopen dat we dan gezien en gewaardeerd gaan worden) terwijl we al heel gewoon heel erg bijzonder zijn. Daar hoeven we dus niets meer voor te doen. Lucht op toch? Ik realiseer me opeens ook dat er een bijzonder lading zit in bijzonder willen worden. We willen ergens aankomen, terwijl de reis veel bijzonderder is dan de bestemming. We proberen te worden wat we al zijn. 

Mijn moeder

Vanmorgen ben ik bij mijn moeder op bezoek geweest. Ze is 91 en blind en ze heeft het daar niet makkelijk mee. Eigenlijk is ze pisnijdig dat ze op deze leeftijd nog in leven is en hulpbehoevend en “nutteloos” zoals ze zelf zegt. Dat haar aanwezigheid nut heeft voor haar kinderen, haar vele kleinkinderen en de hele wereld, wil er bij haar niet in. Dat vindt ze maar onzin. Waardigheid en waarde gaan voor haar hand in hand en dat wordt gemeten aan de dienstbaarheid voor anderen. Als je dat niet meer kan zijn, kan je maar beter dood zijn, vindt ze. Ik moet denken aan de drie zuivere geloften (pure precepts) die ik aflegde toen ik boeddhist werd: “Doe geen kwaad ontstaan, doe het goede, doe het goede voor anderen”. Mijn moeder heeft haar leven geleefd voor haar gezin. Dat haar hele bestaan, nu ze hulpbehoevend is en daar stevig van baalt, hier en nu gewoon het goede doen is voor anderen, is voor haar kul. Voor mij is het duidelijk. Ze is de Boeddha, of ze dat nou wil of niet. En dat geldt natuurlijk ook voor jou en mij. 

Ergernissen

Geïrriteerd kom ik thuis van boodschappen doen. En vrouw en dochter maken het er niet beter op. Wat een gez**k allemaal. En plotseling komt midden in mijn irritatie een citaat van Joko Beck op: “Zolang je nog in staat bent om geïrriteerd te raken, kan je er zeker van zijn dat iets je gaat irriteren”. 
Wat is mijn irritatie? Waar gaat het om? Wat wil ik niet laten zien en er niet laten zijn? Dat ik me gekwetst en betrapt kan voelen? Dat ik me klein en onbelangrijk kan voelen als ik het gevoel heb dat iemand me negeert of kleineert? Wie voelt dat? Wie maakt die beelden en ideeën en gedachten? Welk klein gekwetst ikje roept boos, “Laat me met rust”? Wie is die me? Die stap achteruit, die stap uit het ikje en diens kleine drama is voldoende. Even, héél even, is dit ontwaken in het hier en nu. Even geen ikje en dus ook even geen geïrriteerd ikje. Wie is ik zonder die irritatie? Dat is de vraag! Een ander citaat van Joko Beck komt op: “Met feilloze liefde brengt je leven altijd precies datgene wat je nodig hebt om te leren”.